Duimartrose

Duimartrose, duimbasisartrose , Rhizartrose of CMC1 artrose zijn verschillende benamingen voor eenzelfde problematiek. Het betreft een artrose of slijtage van het duimbasis gewricht.

Dit komt vaak voor bij veroudering en belasting van de duim. Dit is zeer frequent:  het komt voor bij 5.8% van de  mannen en 7.3% van de vrouwen boven de 50 jaar en stijgt tot een frequentie van 25% in mannen en 40% in vrouwen boven de 70 jaar oud.

Het treedt op wanneer kraakbeen wegslijt van de uiteinden van de botten die het gewricht aan de basis van uw duim vormen – ook bekend als het carpometacarpale (CMC) gewricht.

Duimartrose kan ernstige pijn, zwelling en verminderde kracht veroorzaken ter hoogte van de duim. Dit kan belangrijke hinder geven bij bijvoorbeeld het openen van potten of het openen van deurknoppen. De behandeling omvat over het algemeen een combinatie van medicatie en spalken. Bij ernstige symptomen zijn er meerdere operatieve opties.

Symptomen

Pijn is het eerste en meest voorkomende symptoom. Ook het kraken of crepiteren van het duimbasis gewricht kan zeer opvallend zijn. De pijn treedt voornamelijk op als u kracht probeert te zetten met de duim of een voorwerp vastneemt.

Typische symptomen:

Zwelling en pijn aan de basis van de duim en pols

Krakend gevoel of geluid bij het bewegen van de duimbasis

Verminderde kracht bij het knijpen of vastpakken van voorwerpen

Verminderd bewegingsbereik

Uitstulping en opzetting aan de basis van de duim

Diagnose

De diagnose wordt typisch gesteld op basis van een goed klinisch onderzoek door uw arts.
De diagnose wordt hierna bevestigd door radiografische opnames.

Opgelet:

  1. Niet iedereen met duimartrose heeft hier last van – tot 50% van de mensen met een duimartrose hebben hier geen last. Een goed klinisch onderzoek is dus essentieel om zeker te zijn dat uw last wel degelijk van de duimartrose afkomstig is.
  2. Wij laten graag de opnames in ons centrum nemen – omdat er specifieke opnames gevraagd worden, waarbij ook beide duimen vergeleken worden.
  3. Andere onderzoeken zijn enkel aan te raden na onderzoek van uw arts (MRI/CT/ECHO etc) of bij twijfel over de diagnose.

Conservatieve behandelingen

Pijnmedicatie

In milde stadia kan pijnmedicatie aangewezen zijn.
Typisch adviseren wij de combinatie van een ontstekingswerend middel (ibuprofen, mobic, diclofenac, voltaren,..) met klassieke pijnstilling (paracetamol, dafalgan). De combinatie hiervan versterkt tevens de werking. Langdurig ontstekingsremmende medicatie nemen kan echter wel tot problemen van maag of nieren lijden.
Er bestaan ook kraakbeensupplementen of natuurlijke middelen waarvan een wisselend effect verwacht kan worden. Dit kan besproken worden met je arts.

(nacht-)spalk

De gouden standaard en basis voor behandeling van een pijnlijke duimbasis artrose is het gebruik van een nachtelijke spalk. Een correcte spalk ondersteunt het gewricht en geeft het pijnlijke en ontstoken gewricht tijd om te rusten en ontzwellen tijdens de nacht. Op deze manier kunnen de meest ernstige pijnen vaak goed gecontroleerd worden. Tijdelijk kunnen deze spalken ook bij belasting gedragen worden.


Ergonomie

Aanpassing van ergonomie en belasting kan een belangrijk effect hebben en deze begeleiding wordt door onze ergotherapeuten en kinesitherapeuten voorzien.

Infiltraties

Injecties met een cortisone worden als laatste redmiddel aanbevolen. Vaak geeft dit een tijdelijke verlichting van de pijn en ontsteking.

Duimprothese

Bij hardnekkige klachten kan gekozen worden voor het plaatsen van een duimbasis prothese of duimprothese

Het plaatsen van een duimprothese voorbeeld

 

Bij deze operatie wordt het versleten gewricht vervangen door een kunstgewricht of prothese. Dit is analoog aan het plaatsen van een mini – heupprothese (kommetje – nekje – steeltje).

Deze operatie kan minimaal invasief en spiersparend uitgevoerd worden en leidt tot een vrij snelle revalidatie met goede terugkeer van mobiliteit en functie.

Het type prothese dat geplaatst wordt is de touch prothese (meer info hier).

 

Na het plaatsen van een duimprothese wordt standaard een tweetal weken gips voorzien om de wonde te laten genezen en stabiliteit te bieden aan de weefsels rondom de prothese.
Nadien kan er gestart worden met oefeningen, maar wordt tot 6 weken na de procedure een beschermend spalkje gedragen welke aan en afgenomen kan worden.
In principe kan de hand zeer snel weer gebruikt worden voor kleine taken.

Bij het uitvoeren van een trapezectomie of artrodese wordt een gipsduur van ongeveer 8 weken voorzien.

 

Andere operaties:

Indien er ook artrose optreedt van de omliggende gewrichten (tussen scaphoid en trapezium) is het plaatsen van een prothese soms niet meer mogelijk. Hierbij wordt geopteerd voor een klassieke trapezectomie met ligament recontstructie (burton-pelligrini of weilby operatie). Hierbij wordt het trapezium beentje volledig verwijderd en wordt een reconstructie uitgevoerd door een pees ter stabilisatie in te weven.

Andere opties bestaan uit het vastzetten van het duimbasis gewricht (artrodese).
Of een osteotomie = correctie van het gewricht, bij jonge mensen met dysplasie en nog weinig slijtage .

Nazorg

Na het plaatsen van een duimprothese wordt standaard een tweetal weken gips voorzien om de wonde te laten genezen en stabiliteit te bieden aan de weefsels rondom de prothese.
Nadien kan er gestart worden met oefeningen, maar wordt tot 6 weken na de procedure een beschermend spalkje gedragen welke aan en afgenomen kan worden.
In principe kan de hand zeer snel weer gebruikt worden voor kleine taken.

Bij het uitvoeren van een trapezectomie of artrodese wordt een gipsduur van ongeveer 8 weken voorzien.

 

Potentiële problemen

  • Zwelling

Te verwachten – De eerste dagen na de ingreep wordt gevraagd om de hand hoog te houden. Dit om het opzwellen van de vingers te vermijden. Ook het bewegen van de vingers heeft een ontzwellend effect (pompmechanisme). Hiernaast kan ijs geappliceerd worden in periodes van 20 minuten. Ontstekingsremmers hebben een ontzwellend effect (vb Brufen/diclofenac), maar mogen enkel genomen worden na advies van je arts en bij afwezigheid van contra-indicaties (vb. Maagzweer, nierfalen, etc).

  • Afknellende Gips

Kan voorkomen – Indien er teveel zwelling optreedt, en de vorige adviezen geen baat hebben, adviseren we om de windel te relaxeren bij het handverband of zelfs het handverband af te nemen.
Ook de windel bij een open gips kan gerelaxeerd worden.
Indien dit niet helpt, of onmogelijk is, kan je onmiddellijk terecht op onze dienst (09 246 73 00 ) (gipskamer) binnen de werkuren of op de dienst spoedgevallen (09 246 98 00).

  • Nabloedende wonde

Zeldzaam, maar dit vormt meestal geen grote problemen. Het postoperatieve handverband dient om de nabloeding op te vangen. Gebruik ijsapplicatie – hoogstand en neem kortstondig onstekingsremmende medicatie (als er geen tegen – indicaties zijn hiervoor).

  • Infectie

Zeldzaam, doch frequenter bij rokers en diabetici. Alarmeer uw arts of spoedgevallen dienst onmiddellijk bij significant toenemende pijn, koorts (>38.5°C), Een etterende wonde of toenemende en uitbreidende roodheid.

  • Letsels aan nabij gelegen zenuwen – Zeer zeldzaam bij deze ingreep

Soms treedt er tijdelijk gevoelsverlies op door spanning van het verband of zwelling. Leg het hand hoger, relaxeer de windel van het verband, appliqueer ijs of neem contact op met onze dienst wanneer u zich zorgen maakt.

Let op: Na een lokale verdoving kan de hand of arm tot 24 uur verdoofd zijn!

  • Letsels aan nabij gelegen bloedvaten – zeldzaam bij deze ingreep
  • CRPS reactie of algodystrofieZeldzaam en niet specifiek.
  • Een gevoelig of hard litteken

Dit treedt soms op en is ook een stuk afhankelijk van de genetische aanleg van de patiënt. De natuurlijke evolutie van een litteken aan de hand is om zachter te worden na een viertal maanden. Geduld is dus belangrijk.

  • Tips (enkel te starten na wondheling!):
    • Masseer het litteken na genezing vaak in, om het los te maken.
    • Bedek het litteken met silicone (vb Mepitac tape).
    • Gebruik hydraterende crèmes
    • Bescherm uw litteken voor de zon

-Falen van de prothese

Algemeen worden met de moderne prothesen een langdurige overleving gezien van meer dan 95%. Risico’s kort na de ingreep zijn het loslaten van de cupje of breken van het trapezium (enkele procenten) of infectie. Dit is eerder zeldzaam.

  • Ontwrichting van de prothese – wordt met het nieuwe type prothese zeer zelden gezien.